harembroek
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: harembroek (hulp, bestand)
- IPA: / ˈharəmˌbruk / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- ha·rem·broek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van harem zn en broek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | harembroek | harembroeken |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (kleding) heel wijd vallende broek van soepele stof die nauw sluit rond de enkels
- ▸ De foto’s had hij thuis aan de muur, hij poseerde ervoor als variétéartiest met ontbloot bovenlijf, een korte broek of juist een harembroek, lippenstift en mascara. Tegen bezoekers zei hij dat hij vroeger had gewerkt als acrobaat in het circus.[1]
Gangbaarheid
- Het woord harembroek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gretha Pama“Dikke vrouwen, liefst een beetje bloot” (3 februari 2016) op nrc.nl
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Kleding in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal