gemeenkunnig

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·meen·kun·nig
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gemeenkunnig gemeenkunniger gemeenkunnigst
verbogen gemeenkunnige gemeenkunnigere gemeenkunnigste
partitief gemeenkunnigs gemeenkunnigers -

Bijvoeglijk naamwoord

gemeenkunnig

  1. bij het aanduiden van een levend wezen door een woord de sekse daarvan in het midden latend
     Een zelfstandig naamwoord is gemeenkunnig als het, een levend wezen aanduidend, de sekse daarvan in het midden laat, taalkundig geformuleerd: niet voor het kenmerk [V] of [M] gespecificeerd is.[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 6 oktober 2022 Weblink bron
    Albert Sassen
    “Inleidende opmerkingen over ‘taal en sekse’ in Nederland”