gedruppel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·drup·pel
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van druppelen met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gedruppel | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het gedruppel o
- een min of meer constant en vaak langdurig geluid van neervallende druppels