cirkelboog
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: cirkelboog (hulp, bestand)
Woordafbreking
- cir·kel·boog
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van cirkel zn en boog zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cirkelboog | cirkelbogen |
verkleinwoord | cirkelboogje | cirkelboogjes |
Zelfstandig naamwoord
- deel van de omtrek van een cirkel
- ▸ Het is alsof de natuur niet wil toelaten dat de cirkelboog naar zich- 673 zelf terugloopt: in geval van zelfbevrediging is het de fantasie die wordt ingeschakeld, in geval van een onvrijwillig orgasme de droom, en fantasie en droom brengen het individu en het geïsoleerde lichaamsgebeuren steeds met een ander individu in contact of veronderstellen in elk geval het bestaan van zo'n individu.[2]
- ▸ Het hek draaide onmiddellijk open, zodat het coupé zijn cirkelboog beschreef tot voor het bordes, gevolgd door de twee ruiters.[3]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord cirkelboog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Péter Nádas“Het boek der herinneringen” (1986), Athenaeum - Polak & Van Gennep , ISBN 9055154407
- ↑ “De graaf van Monte-Cristo” (2007), L.J. Veen , ISBN 9789020413021