bepleistering
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- be·pleis·te·ring
Woordherkomst en -opbouw
- afleiding van Naamwoord van handeling van bepleisteren met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bepleistering | bepleisteringen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (bouwkunde) laag kalk of pleister die als afwerking op een muur of wand is gesmeerd
- ▸ Tussen de ranken hielden zich talrijke hagedissen en insekten op, die zich op de gebarsten bepleistering door de zon lieten koesteren of onder de schaduwrijke bladeren verkoeling zochten.[2]
- ▸ We liepen tegen de afschilferende bepleistering aan, maten elkaar met de blik en keken elkaar in de ogen.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord bepleistering staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ 2,0 2,1 Péter Nádas“Het boek der herinneringen” (1986), Athenaeum - Polak & Van Gennep , ISBN 9055154407