belastingontvanger

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·las·ting·ont·van·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord belastingontvanger belastingontvangers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de belastingontvangerm

  1. (beroep) ambtenaar die de verschuldigde belastingen int
     Herman zag het als zijn plicht om de gewraakte belastingontvanger te pesten.[1]
     Dit jaarlijkse bezoek aan de belastingontvanger werd begin 1957 door Hermans moeder als smoes aangewend voor een vreselijk familiegeheim: C.[1]
  2. de overheid die belasting heft
     Daarnaast zijn er nog niet in cijfers uit te drukken voordelen, onder meer doordat werkende asielzoekers sneller integreren, gezonder en gelukkiger zijn en ook op andere manieren dan door te werken een grotere bijdrage leveren aan de samenleving. Dat resulteert ook in minder druk op sociale voorzieningen. Zowel asielzoekers zelf, als het bedrijfsleven (als werkgever en producent) en de overheid (als belastingontvanger) profiteren ervan als asielzoekers kunnen werken, concludeert SEO dan ook.[2]
Synoniemen
Hyponiemen


Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. 1,0 1,1
    Thomas Eyskens
    “Er is niets te zien en dat moet je zien” (2014), De Arbeiderspers op Wikipedia, ISBN 9789029593380
  2. Bronlink geraadpleegd op 8 mei 2024 Weblink bron
    Anita van Rootselaar
    “Laten werken van asielzoekers levert maatschappij heel veel op en kost weinig, blijkt uit onderzoek” (22-03-2024), Tubantia