98-jarig

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  98-jarig    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈɑxtəˌneɣə(n)təxˌjarəx / (7 lettergrepen)

Woordafbreking

• 98-ja·rig

Woordherkomst en -opbouw

• samenstellende afleiding van 98 en  jaar zn  met het achtervoegsel -ig

	stellend
onverbogen	98-jarig
verbogen	98-jarige
partitief	98-jarigs

Bijvoeglijk naamwoord

98-jarig

1. 98 jaren durend

   • Gedurende dit 98-jarig tijdperk heerste er vrede. 

2. met de leeftijd van 98 jaar

   • Bij de brand viel helaas een 98-jarig slachtoffer. 

Schrijfwijzen

• achtennegentigjarig

Afgeleide begrippen

•  98-jarige zn 

Gangbaarheid

• Het woord 98-jarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.