106-jarig
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- 106-ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend | |
---|---|
onverbogen | 106-jarig |
verbogen | 106-jarige |
partitief | 106-jarigs |
Bijvoeglijk naamwoord
106-jarig
- 106 jaren durend
- Gedurende dit 106-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden.
- met de leeftijd van 106 jaar
- Het 106-jarig vrouwtje is de oudste inwoner van de gemeente.
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord '106-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 5 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Achtervoegsel -ig in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal