-ův

Tsjechisch

Uitspraak

• IPA: /uːf/

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Protoslavische *-ovъ

Achtervoegsel

-ův

1. -'s; ter vorming van bezittelijke bijvoeglijke naamwoorden uit levende mannelijke zelfstandige naamwoorden betrekking hebbend op dit grondwoord, vergelijkbaar met de genitief in het Nederlands

   «Petr → Petrův (otec)»

   Peter → Peters (vader)

   «táta → tátův (bratr)»

   papa → papa's (broer)

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig	mannelijk		vrouwelijk	onzijdig
	bezield	onbezield			bezield	onbezield
nominatief	-ův		-ova	-ovo	-ovi	-ovy		-ova
genitief	-ova		-ovy	-ova	-ových
datief	-ovu		-ově	-ovu	-ovým
accusatief	-ova	-ův	-ovu	-ovo	-ovy			-ova
vocatief	-ův		-ova	-ovo	-ovi	-ovy		-ova
locatief	-ově / -ovu		-ově	-ově / -ovu	-ových
instrumentalis	-ovým		-ovou	-ovým	-ovými

Antoniemen

• -in

Verwijzingen

• Slovník afixů užívaných v češtině - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)