memo
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- me·mo
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘korte mededeling’ voor het eerst aangetroffen in 1976 [1]
- Afgeleid van memoreren
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | memo | memo's |
verkleinwoord | memootje | memootjes |
Zelfstandig naamwoord
- een briefje voor een korte aantekening
- korte aantekening (vaak op een briefje)
Gangbaarheid
- Het woord memo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "memo" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "memo" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be