aalfuik

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

een stapsgewijs nauwer wordend net waarmee men alen kan vangen
Uitspraak
Woordafbreking
  • aal·fuik
Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van  aal  en  fuik 

enkelvoud meervoud
naamwoord aalfuik aalfuiken
verkleinwoord aalfuikje aalfuikjes

Zelfstandig naamwoord

de aalfuikv / m [1]

  1. (visserij) een fuik die gebruikt wordt voor het vangen van alen
    • Het is verboden met de aalfuik te vissen indien de maaswijdte kleiner is dan 20 mm. 
Hyperoniemen

Gangbaarheid

72 % van de Nederlanders;
62 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen