zwijgplicht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwijg·plicht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwijgplicht zwijgplichten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zwijgplichtv / m

  1. (juridisch) de verplichting tot zwijgen
    • In de Nederlandse wetgeving bestaat er geen zwijgplicht. 
     De chefs in 'het open werk'werd bovendien een zo strikte zwijgplicht opgelegd dat ze niet eens hun ondergeschikte rechercheurs mochten informeren over de feitelijke situatie.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be