zwetend
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwe·tend
Werkwoord
vervoeging van: | zweten |
verbogen vorm: | zwetende |
zwetend
Bijvoeglijk naamwoord
zwetend
- transpirerend
- De zwetende man stonk vreselijk, maar hij zei dat eerlijk zweet niet stinkt.
- De zwetende malariapatiënt lag tandenklapperend in bed.