zwemtijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwem·tijd
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwemtijd | zwemtijden |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de zwemtijd m
- de tijd die men erover doet om een bepaalde afstand te zwemmen
- ▸ Deckers kwam uit het water met een tijd van 58:28. Dat was minder dan het uur waarop ze vooraf hoopte en haar snelste zwemtijd ooit in Hawaï.[2]
- de periode dat men kan en mag zwemmen
Gangbaarheid
- Het woord zwemtijd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Tine Deckers (21e) is tevreden over haar Ironman Hawaï: “De rest was gewoon sneller”” (14/10/2018), De Standaard