zwelgerij
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zwel·ge·rij
Woordherkomst en -opbouw
- naamwoord van handeling van zwelgen met het achtervoegsel -erij
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwelgerij | zwelgerijen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- een overmatig gebruik van eten en drinken
- ▸ Na zo’n zwelgerij van drie dagen komt de onvermijdelijke man met de hamer. Ik ben dan nog steeds dronken terwijl ik weer aan het werk moet, onder barre omstandigheden.[2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'zwelgerij' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zwelgerij" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron ARTHUR VAN AMERONGEN
“Doodskater: Ik wil dus dood, en het is niet de eerste keer dat ik verlang naar de sereniteit van het graf” (29 april 2019), de Volkskrant
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden met artikelreferenties
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -erij in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 70 %
- Prevalentie Vlaanderen 66 %