zweerde af
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zweerde af (hulp, bestand)
- IPA: / ˈzwerdə ˈɑf / (3 lettergrepen), /ˌzwɪːrdə ˈɑf/
Woordafbreking
- zweer·de af
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
afzweren |
zweerde af
- enkelvoud verleden tijd van afzweren
- Ik zweerde af.
- Jij zweerde af.
- Hij, zij, het zweerde af.
- Ik zweerde af.
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord zweerde af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.