zweer in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweer in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inzweren

zweer in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzweren
    • Ik zweer in. 
  2. gebiedende wijs van inzweren
    • Zweer in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inzweren
    • Zweer je in? 


Gangbaarheid