zweepwormen

Nederlands

zweepworm

Uitspraak

• Geluid:  zweepwormen    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• zweep·wor·men

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  zweep zn  en  wormen zn 
•  zweepworm zn  met de uitgang -en

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		zweepwormen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zweepwormen mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zweepworm
2. meervoudsvorm als officiële benaming (wormen) een geslacht Trichuris  wormen uit de familie Trichinellidae  van de rondwormen. Het meest bekend is de (gewone) zweepworm (Trichuris trichiura ) die bij mensen voorkomt. Zweepwormen danken hun naam aan hun opvallende vorm die bestaat uit een relatief dik voorste deel dat halverwege uitloopt in een lang en dun achterstuk, waardoor het geheel op een zweep lijkt

Hyperoniemen

• [2] rondwormen, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• [2] hondenzweepworm, varkenszweepworm, zweepworm

Verwante begrippen

rondwormen (nematoden):

•  aaltje  
•  azijnaaltje  
•  bedrieglijk maiswortelknobbelaaltje  
•  bedrieglijk maïswortelknobbelaaltje  
•  bladaaltje  
•  cysteaaltje  
•  draadworm  
•  gaapworm  
•  haarworm  
•  maïswortelknobbelaaltje  
•  maiswortelknobbelaaltje  
•  mijnworm  
•  rivieraaltje  
•  spoelworm  
•  wortelknobbelaaltje  +

Gangbaarheid

• Het woord zweepwormen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.