zweeg
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zweeg
Werkwoord
vervoeging van |
---|
zwijgen |
zweeg
- enkelvoud verleden tijd van zwijgen
- Ik zweeg.
- Jij zweeg.
- Hij, zij, het zweeg.
- Ik zweeg.
Gangbaarheid
- Het woord zweeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zweeg" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be