zweefvliegt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweef·vliegt

Werkwoord

vervoeging van
zweefvliegen

zweefvliegt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zweefvliegen
    • Jij zweefvliegt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zweefvliegen
    • Hij zweefvliegt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van zweefvliegen
    • Zweefvliegt!