zwartwerkte

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·werk·te

Werkwoord

vervoeging van
zwartwerken

zwartwerkte

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van zwartwerken
    • ... dat ik zwartwerkte. 
    • ... dat jij zwartwerkte. 
    • ... dat hij, zij, het zwartwerkte.