zwartvisten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·vis·ten

Werkwoord

vervoeging van
zwartvissen

zwartvisten

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van zwartvissen
    • ...dat wij zwartvisten. 
    • ...dat jullie zwartvisten. 
    • ...dat zij zwartvisten.