zwartvist

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·vist

Werkwoord

vervoeging van
zwartvissen

zwartvist

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartvissen
    • ... dat jij zwartvist. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van zwartvissen
    • ... dat hij zwartvist.