zwartmakerij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwart·ma·ke·rij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartmakerij zwartmakerijen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwartmakerijv

  1. het belasteren van iemand met de bedoeling dat deze persoon bekend komt te staan als een slecht persoon
    • "Zwartmakerij, het oproepen van een beelden waartegen je je niet kunt verweren: het is een teken van een tijd waarin het vaak niet meer over de zaak, maar over de persoon gaat", aldus Hermans. Ze dankte hem voor de gepassioneerde wijze waarop hij zijn werk nadien bleef doen. "Wat mij betreft staat de naam Anthon Sjoers voor 'passie voor Almelo.' [2] 
    • Die aantijgingen worden ontkent door Jan Leendert van de Voet van de SJDH. Hij stelt dat er nooit sprake is geweest van vernielingen door jongeren die de inloop van SVJH bezoeken. "Hiermee worden onze stichting en de Hammer jongeren geschaad. Deze manier van zwartmakerij door HTTV is niet netjes", aldus Van de Voet. [3] 
    • Bij voormalig Engels-international Gary Lineker schoot de 'zwartmakerij' van The Sun in het verkeerde keelgat. "Uniek hoe dit land probeert het moreel van onze spelers te vernietigen voor een groot toernooi. Het is raar, niet vaderlandslievend en jammer." [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen