Naar inhoud springen

zwartjoekel

Uit WikiWoordenboek
  • zwart·joe·kel
enkelvoud meervoud
naamwoord zwartjoekel zwartjoekels
verkleinwoord - -

dezwartjoekelm

  1. (scheldwoord) iemand met een donkere huidskleur
    ⚠️ Dit gebruik van het woord roept twijfels op over de gebruiker.
     Toen de politie arriveerde, kwam Koster uit zijn flat gestormd en riep hij ten overstaan van alle aanwezigen tegen mevrouw Esseboom: “Die zwartjes denken dat zij alles mogen...als zij komt met d'r zwarte zooitje, dan heb ik een honkbalknuppel achter de rug en dan maak ik haarr af... vieze zwartjoekel, ga terug naar je eigen land.”[2]
  1. zwartjoekel op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink geraadpleegd op 21 november 2021 Weblink bron
    Frits Abrahams
    “"Als ze komt met d'r zwarte zooitje, dan maak ik haar af'” (19 oktober 1993) op nrc.nl op Wikipedia