zwangerschapscontrole

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwan·ger·schaps·con·tro·le
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwangerschapscontrole zwangerschapscontroles
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwangerschapscontrolev / m

  1. (medisch) onderzoek van de zwangere en het ongeboren kind tijdens de zwangerschap
     Simon filmt zwangerschapscontrole Annemarie: Het gaat goed met de ongeboren baby van de Volendamse zanger Simon Keizer en zijn vrouw Annemarie. Het stel heeft er een bezoek aan de verloskundige op zitten, waar ze het hartje van hun eerste kindje hoorden.[1]
     Begin dit jaar was Dionne* met de fiets op weg naar het ziekenhuis voor een zwangerschapscontrole, toen ze uit het niets door een vreemde werd vastgepakt. Ze was op dat moment 28 weken zwanger en had haar drie-jarige dochtertje achterop zitten. "Ik vergeef het hem nooit dat hij dit heeft gedaan in het bijzijn van mijn dochter."[2]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Suzanne Borgdorff
    “Simon filmt zwangerschapscontrole Annemarie” (28-04-2017), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    DAPHNE VAN ROSSUM
    “Zwangere Dionne (30) werd slachtoffer van een piepjonge billenknijper” (09 aug. 2018), De Telegraaf