zwakzinnig
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zwakzinnig (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zwak·zin·nig
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘zwak van verstand’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1909 [1]
- Samenstellende afleiding van zwak en zin met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zwakzinnig | zwakzinniger | zwakzinnigst |
verbogen | zwakzinnige | zwakzinnigere | zwakzinnigste |
partitief | zwakzinnigs | zwakzinnigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
zwakzinnig
- niet goed bij het verstand, minderbegaafd
Gangbaarheid
- Het woord zwakzinnig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zwakzinnig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.