zwaarmoedigheid
Uiterlijk
- zwaar·moe·dig·heid
- afgeleid van zwaarmoedig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwaarmoedigheid | zwaarmoedigheden |
verkleinwoord | zwaarmoedigheidje | zwaarmoedigheidjes |
de zwaarmoedigheid v
- (psychologie) het zwaarmoedig zijn, de mate waarin iets of iemand zwaarmoedig is
- Het woord zwaarmoedigheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Winkler Prins, A; Henri Zondervan (1915). Winkler Prins' geïllustreerde encyclopaedie, deel 2, p. 94. Uitg.: Elsevier.