zuren

Uit WikiWoordenboek
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zu·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zuren
zuurde
gezuurd
zwak -d volledig

Werkwoord

zuren

  1. zuur (doen) worden
    • Wat in 't zout ligt, zuurt niet. 
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

zuren mv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zuur

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
95 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be