zurcir
Uiterlijk
- zur·cir
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zurcir |
zurcía |
zurcido |
volledig |
zurcir
- overgankelijk stoppen, mazen, verstellen (van kleding)
- zurcir in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española