zurückkehren
Duits
Uitspraak
- Geluid: zurückkehren (hulp, bestand)
- IPA: / ʦuˈrʏkkeːrən /
Woordafbreking
- zu·rück·keh·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
infinitief | verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zurückkehren |
kehrte zurück |
ist zurückgekehrt |
zwak | volledig |
Werkwoord
zurückkehren
Synoniemen
Antoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
- Rückkehr
- zurückkehren von
Verwante begrippen
- [1]: herkommen