zuipschuit
Uiterlijk
- Geluid: zuipschuit (hulp, bestand)
- zuip·schuit
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zuipschuit | zuipschuiten |
verkleinwoord |
- (informeel) iemand die te vaak te veel alcohol gebruikt
- Amy Schumer is helemaal niet zo'n zuipschuit als veel mensen denken. De comédienne en actrice maakt het naar eigen zeggen nooit te bont.[2]
- Kent u een zuipschuit zoals X. die dronken achter het stuur stapt en wat doet u dan? Neemt u uw maatschappelijke verantwoordelijk? Spreekt u de dronkenlap dan aan?[3]
- zuiplap, zatlap, zatladder, pimpelaar, kannenkijker, dronkenlap, dronkaard, drinkebroer, drankzuchtige, drankorgel, alcoholverslaafde, alcoholist, alcoholist, nathals, heffer
- Het woord zuipschuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zuipschuit" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 17 aug. 2016
- ↑ de Telegraaf 15 mrt. 2015
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be