zuippartij

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zuip·par·tij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zuippartij zuippartijen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zuippartijv

  1. (informeel) gelegenheid waarbij veel sterkedrank gebruikt wordt
Synoniemen
  1. brasserij, drinkgelag, zwelgerij, zwelgpartij, bacchanaal, drinkpartij
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be