Naar inhoud springen

zuidkant

Uit WikiWoordenboek
  • zuid·kant
enkelvoud meervoud
naamwoord zuidkant zuidkanten
verkleinwoord zuidkantje zuidkantjes

de zuidkantm

  1. de kant die in het zuiden gelegen is.
    • Aan de zuidkant van de stad ligt een groot bos. 
     Het Grand Hotel was al in 1893 klaar, het sanatorium tien jaar later, aan de zuidkant van de spoorweg werden grote villa's gebouwd, de huizen van de arbeiders kwamen aan de noordkant.[1]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be