zubaue

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • zu·baue
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Duitse werkwoord zubauen
  • Afleiding van het Pennsylvania-Duitse werkwoord baue met het voorvoegsel zu-
vervoeging
tegenwoordige tijd, aantonende wijs, bedrijvende vorm
hele vervoeging zie zubaue/vervoeging
onbepaalde
wijs
zubaue
verleden
tijd
(er, sie, es) hot zugebaut
voltooid
deelwoord
zugebaut
enkelvoud meervoud
1e persoon ich bau zu mir / mer baue zu
2e persoon du bauscht zu dihr / der
dihr / der
dihr / der
ihr / er
ihr / er
nihr / ner
baut zu
baue zu
baue zu
baut zu
baue zu
baue zu
3e persoon er baut zu sie baue zu
sie baut zu
es baut zu

Werkwoord

zubaue

  1. overgankelijk, (bouwkunde) volbouwen
Verwante begrippen
Opmerkingen