zorgvraag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zorg·vraag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zorgvraag zorgvragen
verkleinwoord zorgvraagje zorgvraagjes

Zelfstandig naamwoord

zorgvraag v / m

  1. de vraag of aanvraag naar zorg.
     Waar het in het advies aan ontbreekt, is een inhoudelijke beschouwing ten aanzien van ouderen, hun zorgvraag alsmede de zorgverlening. ‘Betaalbaarheid’ en ‘organiseerbaarheid’ zijn de uitgangspunten.[1]

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
90 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Noud Engelen
    “Kwetsbare ouderen hebben beschermde woonomgeving nodig” (14 februari 2020), Trouw
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be