zorgtaak
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zorg·taak
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zorg en taak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zorgtaak | zorgtaken |
verkleinwoord | zorgtaakje | zorgtaakjes |
Zelfstandig naamwoord
- de taak om zorg te geven.
- De gemeenten hebben van de overheid een zorgtaak gekregen.
Gangbaarheid
- Het woord zorgtaak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "zorgtaak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be