zorgplichtige
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zorg·plich·ti·ge
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van zorgplichtig met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zorgplichtige | zorgplichtigen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- de persoon of organisatie die zorgplicht heeft.
Bijvoeglijk naamwoord
zorgplichtige
- verbogen vorm van de stellende trap van zorgplichtig
Gangbaarheid
- Het woord 'zorgplichtige' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.