zorgmedewerker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zorg·me·de·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zorgmedewerker zorgmedewerkers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zorgmedewerkerm

  1. (beroep) iemand die beroepsmatig zieke mensen helpt
    •  
  2. (beroep) iemand de werkt in een instelling die zieke mensen helpt
    • Men heeft in het algemeen veel waardering voor zorgmedewerkers. 
     De zorgmedewerkers kunnen een chirurgisch mondneusmasker gebruiken, maar ze kunnen er ook voor kiezen een zogenoemd ‘face shield’ te dragen. Dat is een doorzichtig plastic scherm dat het gezicht van voorhoofd tot keel bedekt.[1]
     „Zo komt een ontslagen bagagemedewerker, die geen WW-uitkering meer heeft en samenwoont met een zorgmedewerker met een modaal inkomen, niet in aanmerking voor de bijstand omdat zijn partner ‘te veel’ verdient.”[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron “‘Zorgmedewerker moet masker of scherm dragen bij nauw contact’” (08-10-2020), Reformatorisch Dagblad
  2. Bronlink Weblink bron “‘Meer inkomenssteun nodig in tweede coronagolf’” (22-10-2020), Reformatorisch Dagblad