zorghuis
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zorg·huis
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zorg en huis
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zorghuis | zorghuizen |
verkleinwoord | zorghuisje | zorghuisjes |
Zelfstandig naamwoord
het zorghuis o
- en huis waar zorgbehoevende mensen kunnen wonen.
Gangbaarheid
- Het woord zorghuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.