zoome

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoo·me

Werkwoord

vervoeging van
zoomen

zoome

  1. aanvoegende wijs van zoomen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoo·me
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zoome
zoomer
zoomet
zooma
zoomet
zooma
Klasse 1 zwak

Werkwoord

zoome

  1. (fotografie) zoomen
  2. (luchtvaart) onverwachts plotseling steil stijgen
Verwante begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoo·me
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
zoome
zoomar
zooma
zooma
Klasse 1 zwak

Werkwoord

zoome

  1. (fotografie) zoomen
  2. (luchtvaart) onverwachts plotseling steil stijgen
Verwante begrippen