zoomde in

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zoom·de in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inzoomen

zoomde in

  1. enkelvoud verleden tijd van inzoomen
    • Ik zoomde in. 
    • Jij zoomde in. 
    • Hij, zij, het zoomde in. 


Gangbaarheid