zonneterras

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

zonneterras
Uitspraak
Woordafbreking
  • zon·ne·ter·ras
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zonneterras zonneterrassen
verkleinwoord zonneterrasje zonneterrasjes

Zelfstandig naamwoord

zonneterras o [1]

  1. plaats met verharde vloer waar men kan zitten om van de zon te genieten
     Het Twentebad opent vanaf aanstaande zondag alleen het peuterbuitenbad, met het bijbehorende zonneterras. Het familiebad blijft in verband met de weersvooruitzichten voorlopig nog gesloten.[2]
     Naast appartementen zullen op het terrein van tien hectare ook een koffiebar, een zwembad, een zonneterras en een hondencrèche staan.[3]
     De woning, een monumentaal grachtenpand stammend uit het jaar 1610, heeft een oppervlakte van 168 vierkante meter over drie woonlagen en heeft onder meer twee slaapkamers, een badkamer, keuken en een zonneterras met uitzicht op de binnenstad.[4]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron “Alleen peuterbad Twentebad open” (28-04-2011), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron “Eigen wijk in Silicon Valley voor werknemers Facebook” (04-10-2013), Tubantia
  4. Bronlink Weblink bron “Art Rooijakkers koopt nieuwe woning in Amsterdam” (25-04-2017), Tubantia