zongen voor
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zongen voor (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zon·gen voor
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorzingen |
zongen (...) voor
- meervoud verleden tijd van voorzingen
- Wij zongen voor.
- Jullie zongen voor.
- Zij zongen voor.
- Wij zongen voor.