zonderde uit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zon·der·de uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitzonderen |
zonderde uit
- enkelvoud verleden tijd van uitzonderen
- Ik zonderde uit.
- Jij zonderde uit.
- Hij, zij, het zonderde uit.
- Ik zonderde uit.
Gangbaarheid
- Het woord zonderde uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.