zondagseditie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zon·dags·edi·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zondagseditie zondagsedities
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zondagseditiev

  1. de uitgave van de zondag van een krant, tijdschrift of ander medium
    • Bij de bakker kocht ze verse croissants en chocoladebroodjes omdat haar vader daar vroeger zo dol op was. Voor Louis en Marie Rochard, haar overburen, nam ze behalve de zondagseditie van de Télégraphe een Paris Match mee. Toen ze terugkwam in Monteil, bleken de luiken van de logeerkamer nog steeds gesloten. Chantal dronk bij de oudjes een kop koffie zoals ze bijna iedere zondag deed wanneer ze de krant had afgeleverd. [2] 
    • De aanleiding was een artikel in de zondagseditie van de Frankfurter Allgemeine Zeitung. Daarin wordt de Britse premier neergezet als een wanhopige vrouw. Tijdens een diner, vorige week maandag, zou ze Juncker en Europees hoofdonderhandelaar Michel Barnier bijna op haar knieën gesmeekt hebben de Brexit-onderhandelingen vooruit te helpen. [3] 
    • Met ingang van 1 januari dit jaar stopte het regionale dagblad Twentsche Courant Tubantia ook al met de zondagskrant. Ook daar waren tegenvallende resultaten de reden om te stoppen met de uitgave. TC Tubantia verscheen 7 maart 2004 voor het eerst en was daarmee de eerste zondagkrant in jaren. Enkele weken later volgde De Telegraaf met een zondagseditie.[4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Berg, Michael
    Blind vertrouwen 2009 ISBN 978-90-443-4330-4 pagina 40
  3. de Standaard DINSDAG 24 OKTOBER 2017
  4. Tubantia Marthy Rothe 09-oktober-2009