zond uit
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zond uit
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
uitzenden |
zond uit
- enkelvoud verleden tijd van uitzenden
- Ik zond uit.
- Jij zond uit.
- Hij, zij, het zond uit.
- Ik zond uit.
Gangbaarheid
- Het woord zond uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.