zond uit

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zond uit
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
uitzenden

zond uit

  1. enkelvoud verleden tijd van uitzenden
    • Ik zond uit. 
    • Jij zond uit. 
    • Hij, zij, het zond uit. 


Gangbaarheid