zomertemperatuur
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zo·mer·tem·pe·ra·tuur
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zomer zn en temperatuur zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomertemperatuur | zomertemperaturen |
verkleinwoord | zomertemperatuurtje | zomertemperatuurtjes |
Zelfstandig naamwoord
de zomertemperatuur v
- (meteorologie) buitentemperatuur tijdens de zomer
- ▸ Het was een prachtige zomer dit jaar. Warmer dan normaal, zonnig en landelijk gemiddeld droog. Dat zegt het KNMI vrijdag. In de drie zomermaanden juni, juli en augustus viel minder regen dan gewoonlijk en de gemiddelde zomertemperatuur is in De Bilt uitgekomen op 17,5 graden tegen het zogeheten langjarig gemiddelde van 17,0 graden.[2]
- ▸ Het was een prachtige zomer dit jaar. Warmer dan normaal, zonnig en landelijk gemiddeld droog. Dat zegt het KNMI vrijdag. In de drie zomermaanden juni, juli en augustus viel minder regen dan gewoonlijk en de gemiddelde zomertemperatuur is in De Bilt uitgekomen op 17,5 graden tegen het zogeheten langjarig gemiddelde van 17,0 graden.[3]
Gangbaarheid
- Het woord zomertemperatuur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Zomer was dit jaar warmer en droger dan normaal” (30-08-2013), Tubantia
- ↑ Weblink bron “Warmste zomer in ruim 300 jaar” (18 aug. 2018), De Telegraaf