zomersproet
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: zomersproet (hulp, bestand)
Woordafbreking
- zo·mer·sproet
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van zomer zn en sproet zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomersproet | zomersproeten |
verkleinwoord | zomersproetje | zomersproetjes |
Zelfstandig naamwoord
- kleine pigmentvlekken op de gelaatshuid die vooral zichtbaar zijn in de zomer
- Met het stralende zomerweer kleurt niet alleen je huid mooi bruin, ook de zomersproetjes duiken na een lange winter weer op. Zijn jullie niet gezegend met deze schattige stipjes? Dan hebben wij de ultieme oplossing voor jou[1]
- Of er nou nog meer sneeuw en vorst komt of dat de zon eindelijk gaat schijnen, in het Nederlands Openluchtmuseum overheersen vanaf volgend weekeinde de lentekriebels. Later in het jaar volgen de zomersproeten, de herfstbuien en tenslotte de wintertenen.[2]
Hyperoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord zomersproet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.