zoemende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- zoe·men·de
Werkwoord
vervoeging van: | zoemen |
zoemende
- verbogen vorm van zoemend, het onvoltooid deelwoord van zoemen
Bijvoeglijk naamwoord
zoemende
- verbogen vorm van de stellende trap van zoemend
vervoeging van: | zoemen |
verbogen vorm: | zoemendee |
zoemende
zoemende